Na de overgang naar de middelbare school veranderde mijn wereld compleet. Niet alleen verhuisde ik naar een andere en grotere school, maar ook terug naar de stad om bij mijn vader en zijn gezin te gaan wonen. Het was overweldigend en ik heb de eerste jaren vooral gezocht naar manieren om me aan te passen en mezelf staande te houden in deze nieuwe situatie.
Toen ik opgroeide, ontwikkelde ik me wat langzamer dan de meeste meisjes en voelde ik me meer op mijn gemak tussen jongens. Dit maakte de puberteit erg lastig voor mij. Daarnaast had ik ook privé emotioneel een hoop te verwerken, wat soms leidde tot tranen in de klas als een leraar me iets terug gaf. Dat gaf mij naderhand een gevoel van schaamte en ongemak. Ik zat vast in een overlevingsmodus en wist niet goed hoe ik eruit moest komen en voelde me daardoor soms machteloos.
Op mijn zestiende begon ik meer rust te vinden. Ik begon dingen op te schrijven die me dwarszaten op alles wat ik kon vinden: in mijn dagboek, op voorwerpen en op briefjes voor mijn ouders. Ik vond mijn plek, werd assertiever, begon meer te spreken en langzaam maar zeker meer open te worden. Wat ik nu zie als mijn natuurlijke staat… 😉
Na mijn zestiende ontwikkelde ik mij verder en vond ik steeds meer gelijkwaardige gesprekspartners. Hoe meer gesprekken, hoe interessanter ik die ander en de mens in het algemeen begon te vinden. Ik ontwikkelde me razendsnel in een open, levendige, enthousiaste jong volwassene die graag praatte en naar anderen luisterde. Iemand die serieus kon zijn, de diepte in kon gaan, die analyserend en beschouwend was maar ook beschikte over een flinke doses humor en zelf spot. En o ja… dansen! Ik hield van dansen! Om nu niet net te doen of het met mij altijd een gezellige boel was, kan ik ook erkennen dat ik niet vies was van af een toe het nodige portie drama. 🫣 Maar hé… zonder drama geen passie! 😅